Van de weg gehaald…..het kan zomaar gebeuren….
Een zachte, zonnige herfstdag in oktober.
We hadden nog vrijkaartjes voor de Tuinen van Appeltern en omdat het seizoen ten einde loopt wilden we de kaartjes nog verzilveren.
Nadat we er gewandeld hebben en de koffie op het buitenterras hebben genuttigd kwam het idee om via een toeristische route richting Arnhem terug te gaan. We toetsen een route in op de TomTom en aan mij de eer om te rijden. Met zulk weer, misschien wel de laatste mooie herfstdag van dit seizoen is het relax rijden door landelijk gebied. Mooie rustige weggetjes langs boerderijen en met de zon op de prachtige herfstkleuren is het plaatje compleet. Dan willen we de dijk volgen langs de Waal. We komen eerst op een 60 kilometerweg en al snel zit er een auto vlak achter ons. Een bumperklever!
In de spiegel zie ik twee jongelui zitten.
Ze proberen erlangs te komen, wat niet lukt, te veel tegenliggers. Er wordt hevig getoeterd en steeds willen ze passeren. We hebben zo’n idee dat ze haast hebben en zich ergeren aan ons (oudjes) die niet boven de max. snelheid gaan.
We naderen een rotonde en we hopen dat, als wij rechtsaf gaan, zij recht doorgaan, dan zijn we ze kwijt. Ze beginnen nu nog harder te toeteren en te gebaren dat we aan de kant moeten gaan, Ze zitten bijna achter op de trekhaak, zo voelt het. Wat een stelletje opgefokte kerels.
Ik vertrouw het niet.
Mijn man zegt dan: Zet de wagen nu maar aan de kant want misschien is er wel iets mis met de auto. Maar ik rij door, want ik merk niks aan de auto en ik laat me zomaar niet van de weg drukken, kom. In de spiegel zie ik ze nogmaals wijzen en het getoeter gaat ook door.
Omdat mijn man zo aandringt zet ik zodra er een plekje is de auto langs de weg.
Ze komen ons voorbij en zetten de wagen pal voor ons. Wat een stelletje gekken.
Op dat moment flitst er van alles door je hoofd. Ze willen iets van ons, of trekken ons eruit omdat ze misschien een vluchtauto nodig hebben. Zoiets moet het zijn.
Ik zie dat het geen hele stille weg is en dat stelt me gerust, genoeg getuigen als er iets zou gebeuren.
De bestuurder springt uit de wagen en terwijl ik voorzichtig het raampje een klein stukje opendraai roept hij lachend: Mevrouw, uw telefoon ligt nog op de kofferbakklep. Hij loopt vervolgens naar achteren, pakt hem en reikt me de telefoon aan. We bedanken hem heel hartelijk en snel spoedt hij zich weer naar z’n auto. De bijrijder draait het raampje open en ligt helemaal in een deuk. Ze zwaaien en weg zijn ze. Daarom reden ze natuurlijk zo vlak achter ons om te kunnen zien wat erop lag.
Ze hebben vast tegen elkaar gezegd, stelletje eigenwijze bejaarden, willen nog niet stoppen ook. Wij zijn eigenlijk een beetje verbouwereerd. Wel heel blij dat we de telefoon niet verloren hebben. Mijn man kijkt op zijn horloge en we hebben 20 minuten rondgereden door bochtige wegen met een mobieltje achter op de auto.
Wat hebben we geluk gehad dat er een knik in de deksel zit, daar is hij waarschijnlijk in blijven liggen, maar dan nog. Wat een verhaal. We kunnen er hartelijk om lachen.
Bij het eindpunt van ons bezoek aan de “Tuinen van Appeltern” was een schutting waarop
allerlei aardige spreuken stonden.
Enkele daarvan wil ik u meegeven.
Muggen zouden geen bloed maar vet moeten zuigen.
Een leven zonder tuin is als een tuin zonder leven.
Achteraf had ik meer lof moeten zaaien.
Onkruid komt zelden alleen.
Een hovenier krijgt het meeste lof bij zijn laatste hof….
Tot het volgende praatje.
Groetjes Janny.